Fouten maken moet mogen
Wat heb jij nodig om het 'fout' te mogen doen?
Hij was jong en voetbalde tijdens trainingen ‘de sterren van de hemel’. Maar in wedstrijden was daar helemaal niets van terug te zien. Bang om fouten te maken. Zijn trainer deed een briljante zet. Hij gaf hem de opdracht iedere wedstrijd verplicht vijf fouten te maken. En daar ging het kleine mannetje: in de wedstrijd nu net zo goed als op de training ... Deze week maakte ik zelf een heel grote fout en ontdekte – niet voor het eerst – dat fouten maken van de ánder wel mag, maar van mezelf niet.
Flow
Eén kwartier. Helemaal voor mij. Om een congres te openen. Blijer kun je me nauwelijks maken. Volop in contact, mezelf gevend/verliezend voor 250 professionals. Het liep eruit als stront langs de benen. Heerlijk.
Miskennen of erkennen
Eind van diezelfde dag. Opnieuw één kwartier. Het congres afronden. Ik heb er weer veel zin in, maar erger me groen en geel aan de laatste spreker van die dag. Mijn eigen ‘hoe luister je naar eikels’ krijg ik niet toegepast. Hij miskent de groep voortdurend en denkt dat hij leuk (en scherp) is. Ik denk van niet. Achttien mensen lopen tijdens zijn praatje weg. Ik sta bij de deur, doe die zacht voor hen open, geef ze een bemoedigend klopje op de schouder en fluister: ‘Groot gelijk. Als ik jou was, zou ik ook gaan! Fijne avond.’ Met de minuut groeit mijn irritatie. De dagvoorzitter laat deze man ook nog zó flink over de tijd gaan, dat ik vijf minuten nadat het programma officieel is afgelopen aan mijn kwartier mag beginnen. Wat is wijsheid?
Iets klopt hier niet
Ik sta voor de zaal en heb dus ‘min vijf minuten’ voor mijn kwartiertje. Ik kies – en vraag de mensen of zij het woord ‘amen’ kennen. Sommigen duidelijk wel. Ik vraag ze wat het betekent. Zij leggen het mij uit. Ik erken hun geduld in het laatste uur. Roep nog iets als: ‘Je hebt vast gevoeld wat er in deze dag voor jou was – neem het mee en deel het uit’. En dan roep ik: ‘Amen!’ Daverend applaus valt mij ten deel. Maar ik voel dat er iets niet klopt.
Mildheid
Na afloop komen verschillende mensen naar mij toe. Ze hebben allemaal dezelfde opmerking. Iets in de trant van: ‘Voor jou bleven we nog zitten. En dan roep je alleen maar ‘amen’. Dat vonden we echt heel jammer!’ Ik baal als een stekker en evalueer m’n gedrag. Het is niet de eerste keer dat mijn irritatie mij verleidt om verkeerd te kiezen. Als ik beter contact met de zaal (en mezelf) had gemaakt, dan had ik én het einde van hun spanningsboog én hun verlangen naar iets meer kunnen erkennen. Hoe? Door niet in minder dan een minuut iets leegs mee te geven, maar in vijf minuten iets vols.
Mensen uit het publiek die mij na afloop zien balen, stellen me gerust: ‘Joh, jij mag ook leren, niks aan de hand hoor’. Van hen mag het wel. Nu nog van mezelf.
Wil jij wekelijks een prikkel ontvangen om vanuit je hart te werken?
Reageren op dit artikel?